
Heb je je ooit al eens afgevraagd wie jouw huis opruimt als je overleden bent? En wat er met al je spullen moet gebeuren? Wie weet vind je het zinvol om alvast met het opruimen en/of verdelen van je bezittingen te beginnen nu je er nog bent. Doe een ‘Marie Kondo’, maar dan vanuit het licht van je sterfelijkheid. Ontspul!
De gemiddelde Nederlander heeft duizenden spullen. Kijk voor de grap maar eens om je heen, als je dit thuis op je computer, telefoon of laptop leest, en begin met tellen. Na een paar minuten ben je waarschijnlijk al voorbij de honderd(en) spullen. Oneerbiedig gezegd: als je vandaag plots komt te overlijden, zitten je naasten ermee opgescheept. Waar moeten zij met alle bezittingen naar toe? Wat is van economische of emotionele waarde, en wat niet? Die vragen zijn niet altijd zo eenvoudig te beantwoorden, zeker niet als dat in korte tijd moet gebeuren. Je kunt ze alvast een handje helpen. In Zweden bestaat zelfs een speciaal woord voor het ordenen van je materiële bezittingen tegen het einde van je leven: döstädning. Margareta Magnusson schreef er een prachtig boekje over.
Ter inspiratie twee fragmenten uit het boek Dag Dood, tot later. Een verkenningsgids voor de levenden van Machteld Stakelbeek:
“Je nabestaanden leren je na de dood nog beter kennen aan de hand van de spullen die je achterlaat. Na je overlijden word je als het ware transparant: al je persoonlijke laatjes gaan open en alles wordt zichtbaar: foto’s, dagboeken, brieven, geldstromen. Ook de zaken die je misschien liever verborgen had gehouden. Er rijzen nieuwe vragen: wie is die vrouw op die foto? Waarom had hij vijf boormachines? De schrijfster Charlotte Mutsaers kwam na het overlijden van haar broer een enorme stapel porno tegen in zijn huis, en schreef er een boek over.”
(…)
“Als je niet zelf opruimt, zadel je nabestaanden op met een heleboel werk. Daarom besloot schrijfster Renate Dorrestein, met de slokdarmkanker op de hielen, voordat ze zou overlijden haar leven op te ruimen. Of zoals ze het zelf in een interview verwoordde: ze mestte haar huis uit en baggerde de krochten van haar computer leeg. Aanvankelijk vooral om het haar partner makkelijk te maken: ‘Ik wilde niet dat hij zich na mijn overlijden rot moest zoeken naar allerlei papieren en bij elk voorwerp of schrijfsel denken: wat had Renate hiermee gewild? Ik heb dat nu duidelijk aangegeven.’ Zo bepaalde zij dat haar kleding richting vuilcontainer of Leger des Heils kan en dat haar werkarchief naar het Literatuurmuseum gaat.”